De eerste WWZ-uitspraken, eerste schending aanzegplicht
Op 13 mei 2015 zijn twee uitspraken over de WWZ gepubliceerd. Beide uitspraken gaan over de aanzegverplichting, die geldt vanaf 1 januari 2015. De aanzegging verplicht de werkgever om de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten ervan. Wanneer de werkgever deze aanzegverplichting niet is nagekomen, is de werkgever in beginsel een aanzegvergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand.
De kantonrechters hebben in beide uitspraken geoordeeld dat tot 1 juli 2015 vorderingen ten aanzien van de aanzegverplichting bij dagvaarding moeten worden ingeleid. Vanaf 1 juli 2015 gaat de tweede tranche van de WWZ in werking, als gevolg waarvan deze procedure bij verzoekschrift moet worden ingediend en wel binnen twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst.
In één uitspraak wordt bepaald dat werkgever de aanzegvergoeding verschuldigd is nu de arbeidsovereenkomst eindigt per 28 februari 2015 en werknemer niet op voorhand is geïnformeerd over voortzetting dan wel beëindiging van het contract. In de andere uitspraak wordt bepaald dat werkgever de aanzegvergoeding niet verschuldigd is aangezien er geen aanzegverplichting gold. De arbeidsovereenkomst van werknemer eindigde namelijk op 31 januari 2015 en volgens het overgangsrecht (artikel XXIId) is de aanzegvergoeding pas verschuldigd wanneer de arbeidsovereenkomst op of na 1 februari 2015 eindigt.