Kantonrechter: Geen zwaarwegend bedrijfsbelang bij non-concurrentiebeding
Als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid, dient een werkgever schriftelijk aan te tonen dat zij zogenoemde ‘zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen’ heeft bij het sluiten van een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Recent is een uitspraak van de Kantonrechter Amsterdam gepubliceerd waarin dit aan de orde kwam.
In deze zaak betrof het een werknemer, die voor bepaalde tijd in dienst was getreden van detacheringsbureau DPA in de functie van Consultant Banking & Insurance. Hij werd gedetacheerd bij Delta Lloyd. In het non-concurrentiebeding was – samengevat – bepaald dat de werknemer binnen een jaar na uitdiensttreding bij DPA niet bij een ander detacheringsbureau, actief op het gebied van financieel geschoolde professionals, in dienst mocht treden. Bij het non-concurrentiebeding was opgenomen dat DPA een zwaarwegend bedrijfsbelang had, aangezien zij veel tijd en geld investeerde in de opleiding van de werknemer en de werknemer vanaf aanvang van het dienstverband kennis opbouwde van het netwerk, het marktgebied en de werkwijze van DPA. De werknemer zegde echter zijn arbeidsovereenkomst tussentijds op en trad in dienst bij een concurrent van DPA om vervolgens te worden gedetacheerd bij ING Bank.
De werknemer vorderde vervolgens schorsing van het non-concurrentiebeding, omdat DPA geen zwaarwegend bedrijfsbelang had. Voor de door DPA gedane investeringen in tijd en geld had een studiekostenbeding kunnen worden gesloten, aldus de werknemer. DPA stelde echter dat zij wel degelijk een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft, gezien de zeer concurrentiegevoelige detacheringsbranche.
De kantonrechter overweegt dat DPA geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft bij handhaving van het non-concurrentiebeding. Welke kennis van het netwerk, marktgebied en de werkwijze van DPA de werknemer zou opbouwen, was niet concreet ingevuld. Volgens de kantonrechter zouden de door DPA gedane investeringen ook kunnen worden beschermd door een studiekosten- en geheimhoudingsbeding. Bovendien was de werknemer gedetacheerd bij Delta Lloyd en verwierf hij om die reden weinig bedrijfsgevoelige informatie over DPA zelf. Het non-concurrentiebeding werd daarom geschorst.
Uit deze uitspraak volgt dat de lat voor werkgevers hoog ligt: er zal niet snel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang worden aangenomen, zeker niet als de betreffende werknemer wordt gedetacheerd, uitgezonden of op andere wijze ter beschikking wordt gesteld aan een andere onderneming. Om die reden is het voor werkgevers aan te bevelen om in een opvolgende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, een nieuw non-concurrentiebeding op te nemen. Bij een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hoeft immers geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang te worden aangetoond.
Klik hier voor de uitspraak.